Domme vraag?
Domme vraag?
Toen we vorig jaar met ELSA naar Brussel gingen, brachten we een bezoek aan de NAVO. Tijdens dit bezoek kregen we onder andere een toespraak van een kolonel van de USAF (United States Air Force). Zijn verhaal draaide grotendeels om de oorlog in Oekraïne, en hij benadrukte de onrechtmatige aanval van Poetin. Tijdens zijn betoog stelde ik een vraag over de rechtvaardiging die Poetin vaak aanhaalt voor deze oorlog. Het Kremlin voelt zich namelijk verraden door de NAVO, zo beweert Poetin. Hij stelt dat de NAVO een belofte uit de tijd vlak na de Koude Oorlog niet is nagekomen. Die belofte zou inhouden dat de NAVO zich na de hereniging van Oost- en West-Duitsland “geen inch oostwaarts” zou uitbreiden. Nu dat wel is gebeurd, ziet Rusland dit als aanleiding om zijn grenzen te markeren. Poetin wil voorkomen dat de NAVO via Oekraïne nog verder oostwaarts uitbreidt, en beschouwt daarom de inval als gerechtvaardigd.
Toen ik de kolonel vroeg hoe dit precies zat en welke belofte er door de NAVO was gemaakt, keek hij me aan alsof ik iets volkomen absurds had gevraagd. Zijn antwoord was kort: “That’s a dumb question, we didn’t promise anything.” Hoewel er zeker domme vragen bestaan, vond ik die van mij niet per se dom. Ik wilde opheldering over een afspraak die, naar het schijnt, ooit is gemaakt en nu onderwerp is van het conflict. Is Poetins rechtvaardiging voor de inval in Oekraïne ergens op gebaseerd, of is deze volledig ongegrond?
Aangezien de kolonel niet echt antwoordde, besloot ik het zelf uit te zoeken. Hoe zit het nu precies? Welke personen waren betrokken? Welke functies hadden zij? En wat is er toegezegd?
De vermeende belofte
Er zijn verschillende claims over vermeende beloften tussen de NAVO en de Sovjet-Unie rond het niet-uitbreiden van de NAVO naar Oost-Europa. Deze claims zijn gebaseerd op uitspraken die gedaan zouden zijn tijdens de Duitse hereniging (1989-1990). Na de val van de Berlijnse Muur werd er onderhandeld tussen de Verenigde Staten, West-Duitsland, de Sovjet-Unie en nog een handjevol Europese landen over de veiligheid en stabiliteit van Europa. Voor de Duitsers stond hereniging centraal: ze wilden hun land en soevereiniteit volledig terugkrijgen. De Sovjet-Unie vreesde echter dat een verenigd Duitsland binnen de NAVO een bedreiging zou vormen. Uiteindelijk stemden de Russen in met de hereniging, maar zij eisten garanties dat de NAVO zich niet naar het oosten zou uitbreiden.
Tijdens deze onderhandelingen kwam de kwestie van NAVO-uitbreiding herhaaldelijk ter sprake. James Baker, de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, zei op 9 februari 1990 tegen Sovjetleider Gorbatsjov dat de NAVO “geen inch oostwaarts” zou uitbreiden als de Sovjet-Unie akkoord zou gaan met de Duitse hereniging. Ook Hans-Dietrich Genscher, de Duitse minister van Buitenlandse Zaken, gaf aan Sovjetfunctionarissen aan dat de NAVO niet dichterbij de Sovjetgrenzen zou komen. Hij benadrukte ook dat Oost-Europese landen niet betrokken zouden worden bij eventuele uitbreidingen. Helmut Kohl, de Duitse bondskanselier, steunde deze uitspraken en benadrukte dat een herenigd Duitsland binnen de NAVO geen bedreiging zou vormen voor de Sovjetveiligheid. Tot slot stelde Warren Christopher, de Amerikaanse staatssecretaris, in gesprekken met Sovjetfunctionarissen dat de NAVO geen expansieve strategie had.
Gorbatsjov verklaarde later in interviews dat hij destijds geloofde dat de NAVO inderdaad niet verder zou uitbreiden dan het herenigde Duitsland. Op het eerste gezicht lijkt dat geen onlogische aanname van zijn kant. Maar er is een cruciaal punt: deze toezeggingen waren onderdeel van onderhandelingen en werden nooit schriftelijk vastgelegd in een verdrag. Daarnaast kwamen de uitingen van ministers en staatssecretarissen van slechts twee landen, niet van de gehele NAVO.
Het Twee-plus-Vier-verdrag
Toen James Baker zijn toezeggingen rapporteerde aan het Witte Huis, reageerde president George H.W. Bush geschokt. Hij wilde geen beperkingen opleggen aan de NAVO en instrueerde Baker en de andere onderhandelaars om dergelijke toezeggingen achterwege te laten.
Financieel gezien stond de Sovjet-Unie er op dat moment slecht voor. Helmut Kohl maakte hier gebruik van door economische steun aan te bieden in ruil voor instemming met de hereniging. Dit werkte: op 12 september 1990 werd het Twee-plus-Vier-verdrag ondertekend door de Bondsrepubliek Duitsland, de DDR en de vier bezettingsmachten. Dit verdrag bevatte alle voorwaarden en afspraken rond de hereniging van Duitsland, maar er werd niets in opgenomen over beperkingen op NAVO-uitbreidingen.
Conclusie:
Zoals vaak het geval is, is de realiteit niet zwart-wit en ligt de waarheid ergens in het midden. Hoewel er tijdens de onderhandelingen rond de Duitse hereniging werd gesproken over mogelijke beperkingen van NAVO-uitbreidingen, zijn er nooit bindende afspraken gemaakt. Deze opmerkingen waren mondeling en werden niet schriftelijk vastgelegd. Tijdens onderhandelingen worden altijd over en weer toezeggingen gedaan, maar welke daarvan bindend zijn, wordt uiteindelijk vastgelegd in een verdrag. Dat wist de Sovjet-Unie destijds en dat weet Rusland nu nog steeds.
De claims van Poetin over een “gebroken morele belofte” hebben dus wel een historische context, maar zijn niet gebaseerd op bindende overeenkomsten. Dat Rusland überhaupt waarde hecht aan een morele belofte is op zijn minst ironisch. Alsof er nooit licht zit tussen de beweringen van Russische zijde en de werkelijkheid. Het is daarnaast vreemd dat Rusland mondelinge toezeggingen van enkele ministers en staatssecretarissen beschouwt als bindend voor de gehele NAVO. De Sovjet-Unie heeft destijds willens en wetens het Twee-plus-Vier-verdrag ondertekend zonder dergelijke afspraken op te nemen.
Dit alles benadrukt dat de NAVO nooit een formele belofte heeft gedaan om uitbreiding te beperken. De verwijzingen naar "gebroken morele beloftes" zijn eerder selectieve interpretaties dan feitelijke afspraken. De NAVO heeft altijd gehandeld binnen haar recht om nieuwe lidstaten toe te laten, gebaseerd op soevereine keuzes van die staten zelf. Dit maakt Poetins rechtvaardiging voor de oorlog niet alleen zwak, maar ook historisch ongegrond.
Er bestaan vast domme vragen, maar ook te simpele antwoorden.